Woensdagochtend passeren we nog even langs het Arches National Park, om op het verste punt, de Landscape Arch nog even mee te pikken. Nog een tip : bezoek dit park bij voorkeur ‘s morgens vroeg. De zandsteen neemt gedurende de dag de hitte op, en geeft die tot laat nog af. Na de nacht is de temperatuur nog draaglijk.
Van hieraf vertrekken we voor een rit van zowat 5 uur. Het weer slaat om in de bergen, en het water valt met momenten met bakken uit de lucht. De voorgestelde tussenstop van Capitol Reef slaan we maar over. De weergoden zijn ons goed gezind, want wanneer we in de buurt van onze bestemming komen, klaart het op. We rijden dus door naar het Bryce Canyon National Park, en weer worden we overweldigd door de pracht van de natuur. Je zou bijna vergeten dat je hier op bijna 2900m hoogte zit.
Wat dit park voor ons speciaal maakt, is dat alles dichtbij maakt; je kan er wandelen tussen de hoodoos. Elk natuurpark heeft zijn charmes, maar dit heeft er toch wel heel veel. Zoals elk National Park, is het er kraaknet, maar op de terugweg naar ons hotel schrikken we toch even. Een gewond rendier zit midden op de baan, en wanneer we in de buurt komen, springt het moeizaam op drie poten weg. De linkerachterpoot is duidelijk gebroken, en uitgeput blijft het dier liggen in de berm.
Dit is dus nog steeds een natuurpark met wilde dieren die onvoorspelbaar in het midden van de weg kunnen staan/springen. We maken ons geen illusies over de overlevingskansen van dit arme dier, maar we kunnen het niet helpen. Melden gaat ook niet want de wachtposten zijn onbemand wanneer we terug aan de ingang passeren.
Het hotel lijkt op een klein Bobbejaanland, met overprijsde cliché-souvenir-winkels en een restaurant waar Bobbejaan Schoepen graag had rondgelopen. Tip voor dit hotel : de gebouwen van de kamers beschikken niet over een lift dus verkies een kamer op het gelijkvloers, dus verdieping 1.
A ja, een foto van de sterrenhemel zit er vandaag niet in. Zelfs de maan wordt al moeilijk te spotten.